Ik werkte mee aan een artikel voor FD Persoonlijk – Werk & Geld van zaterdag 21 september 2019, door Wilma van Hoeflaken.
Je hebt een gezin, je kinderen zijn nog jong. En dan gebeurt het: je partner overlijdt. Het is de vraag of je het dan financieel redt, want het partnerpensioen is veel lager dan mensen verwachten.
‘De kans dat dertigers en veertigers overlijden is klein. Maar als het gebeurt is de impact enorm’, zegt Michael Visser, pensioenonderzoeker aan de Universiteit van Tilburg en zelfstandig ondernemer bij Pensioen GeMi. ‘Emotioneel is het natuurlijk een drama, maar financieel kunnen de gevolgen ook ingrijpend zijn’
Volgens het CBS overlijden jaarlijks zo’n 1000 dertigers, 3000 veertigers en ruim 8700 vijftigers. Hoe moet de partner die achterblijft dan rondkomen? Is de hypotheek nog betaalbaar, of zit er niets anders op dan verhuizen?
‘Over doodgaan wil je liever niet nadenken, maar toch is het verstandig om stil te staan bij de financiële gevolgen’, vindt Visser. Partners werken meestal allebei en de meeste mensen leven naar hun inkomen. Hoe meer er binnenkomt, hoe meer eruit gaat. Hoe kun je dan een terugval in inkomen opvangen?
‘Het is belangrijk om na het gaan wat het financieel betekent als een van de twee partner overlijdt’, vindt ook Hanneke Wolff-Rierink, Financieel Planner van het Jaar 2018. ‘Als mensen zoiets ingrijpends meemaken, hebben ze vaak een paar jaar nodig om weer te herstellen en zich te richten op een toekomst die anders is. Het is fijn als je in die eerste jaren zoveel mogelijk op dezelfde manier verder kunt leven. Direct verhuizen wil je je kinderen niet aandoen. En ook jezelf niet.’
Groot verschil
De financiële consequenties van een overlijden zijn groot. Het partnerpensioen (nabestaandenpensioen voor partners) is bijna altijd een tegenvaller. Visser noemt als voorbeeld een tweeverdienerstel met een gezamenlijk inkomen van € 80.000. De een verdient € 50.000, de ander € 30.000. Stel dat de partner met het inkomen van € 50.000 overlijdt. Dan krijgt de partner die achterblijft in het beste geval een partnerpensioen van € 17.150. En is het gezinsinkomen opeens € 47.150 in plaats van € 80.000.
Dat er zo’n groot verschil is tussen het inkomen en het partnerpensioen komt door de pensioensystematiek. Partnerpensioen wordt doorgaans afgeleid van het ouderdomspensioen. Bij het vaststellen van het ouderdomspensioen wordt rekening gehouden met de AOW. Het idee is dat € 15.000 (als je alleen komt te staan) van het inkomen later gecompenseerd wordt door de AOW. Dan blijft er bij een inkomen van € 50.000 nog € 35.000 over. Het ouderdomspensioen is maximaal 70 procent daarvan, dus € 24.500. Het partnerpensioen is daar weer 70 procent van, dus € 17.050. ‘Veel mensen zijn zich daarvan niet bewust’, zegt Ombudsman Pensioenen Henriëtte de Lange.
Geen pensioenregeling
In de praktijk pakt het partnerpensioen soms nog lager uit. Bijvoorbeeld als mensen gescheiden zijn – dan gaat een deel van het partnerpensioen naar de ex – of als ze een paar keer van werkgever veranderd zijn. In veel pensioenregelingen is het partnerpensioen namelijk verzekerd op risicobasis. Dan bouw je niets op en begin je bij een volgende werkgever weer bij nul. Visser, die in 2017 voor Netspar een groot onderzoek deed naar partnerpensioen: ‘Er zijn honderden pensioenregelingen en de verschillen zijn groot.’
Pensioenfondsen zien samenwoners niet zomaar als volwaardige partners
Soms krijgen mensen helemaal geen partnerpensioen. Ruim 10% van de werknemers werkt in een bedrijfstak zonder pensioenregeling, dus is er ook geen partnerpensioen. Ondernemers vallen evenmin onder een pensioenregeling. Zij moeten jun eigen ouderdomspensioen – en dus ook het partnerpensioen – zelf regelen.
En dan zijn er nog de stellen die samenwonen. De meeste klachten die de Ombudsman Pensioenen krijgt over het partnerpensioen komen van samenwoners. ‘Zij hebben lang niet altijd recht op partnerpensioen, terwijl ze er wel op rekenen’, zegt De Lange. ‘Samenwonende stellen zijn eraan gewend dat iedereen hun als volwaardige partners beschouwt. Dat doet ook bijna iedereen: de gemeente, de Belastingdienst, de school van de kinderen. Maar het pensioenfonds niet.
’Veel pensioenfondsen keren aan samenwoners alleen partnerpensioen uit als zij een samenlevingscontract hebben en hun partner hebben aangemeld bij het fonds. De Lange adviseert: ‘Check hoe het zit bij je eigen pensioenfonds en dat van je partner.Anders loop je echt een risico.’
Bezuinigen blijkt lastig
Volgens Wolff-Rierink blijven de meeste mensen in die situatie zo’n 80% van het oorspronkelijke inkomen uitgeven. Er is minder geld nodig voor kleding, eten en abonnementen en misschien is er een auto minder. ‘Maar de vaste lasten blijven bestaan. En sommige uitgaven gaan misschien omhoog doordat je vaker oppas of hulp in huis nodig hebt.’
Voor mensen die niet al hun geld uitgeven is het eenvoudiger een terugval in het inkomen op te vangen. ‘Als je samen twee inkomens hebt, maar je maakt maar anderhalf inkomen op, is het makkelijker om rond te komen van minder geld’, zegt Wolff-Rierink. Maar ook zij ziet dat bezuinigen lastig is voor dertigers en veertigers. Zodra er kinderen komen gaat het gezinsinkomen doorgaans omlaag, doordat een of beide ouders minder gaan werken. Tegelijkertijd gaan de uitgaven omhoog. Dat begint met kinderopvang en luiers en de uitgaven bereiken een piek zodra kinderen op de middelbare school zitten.
Hoe zorg je ervoor dat er toch voldoende inkomen is als je partner overlijdt ?
‘Kijk eerst hoe hoog het partnerpensioen is’. Als het te weinig is, kan een tijdelijke overlijdensrisicoverzekering een goede oplossing zijn. Een 35-jarige die regelt dat zijn partner €200.000 ontvangt als hij in de komende 25 jaar overlijdt – na die tijd staan de kinderen op eigen benen – betaalt ongeveer €12 premie per maand. De partner kan dat bedrag gebruiken om het inkomen aan te vullen, of om de hypotheek fors af te lossen. Sommige mensen hebben al een overlijdensrisicoverzekering die gekoppeld is aan hun hypotheek. Dan wordt de hypotheek deels of helemaal afgelost als een van de twee overlijdt. Hierdoor gaan de maandlasten zo sterk omlaag dat het partnerpensioen misschien wel voldoende is.
Kijk breed, adviseert onderzoeker Visser. ‘Niet alleen naar het partnerpensioen en je uitgaven. Heb je veel vermogen, ga je erven? Dan hoef je misschien niets extra’s te regelen.’ Hij wijst erop dat één keer checken niet voldoende is. ‘Kijk opnieuw als je voor jezelf begint of als je naar een andere werkgever gaat.’
Check het Partnerpensioen
- Log met je DigiD in op mijn pensioenoverzicht.nl voor een indicatie van het pensioen dat je partner krijgt als jij zou overlijden. Hoeveel partnerpensioen jijzelf ontvangt, staat op het pensioenoverzicht van je partner. Neem voor exacte bedragen contact op met je pensioenuitvoerder. Ongeveer de helft van de pensioenregelingen heeft naast het partnerpensioen nog een extra voorziening zoals een extra maandelijkse uitkering.
- Hebben jullie lijfrentes of overlijdensrisicoverzekeringen afgesloten? Op de polissen staan de bedragen die uitgekeerd worden bij overlijden.
- Ga na of jij of je partner in aanmerking komt voor een nabestaandenuitkering van de overheid een ANW uitkering. Dit is een uitkering van €1.231 bruto per maand (2019). Als de nabestaande partner meer dan €817 bruto per maand verdient, daalt de uitkering. Wie meer dan €2.628 verdient, krijgt geen ANW. De ANW stopt als het jongste kind 18 is (zie svb.nl).